Vliegbrevet en exploitantennummer
Het veiligheidsbrevet
Het basisidee achter de veiligheidsbrevetten is, dat het voor de club een mogelijkheid biedt enige mate van controle te hebben, wie er op het clubterrein vliegt en of deze persoon daadwerkelijk ook in staat is veilig zelfstandig te vliegen in clubverband op een clubterrein. En met veilig vliegen bedoelen we primair het risico beperken voor personen en of zaken op en in de nabijheid van een vliegterrein. In de loop der jaren is het brevet onderverdeeld in categorieën zoals onder meer een zweef – of motorbrevet. Het bijbehorende examen biedt een redelijke kans te controleren of de kandidaat over voldoende basis vaardigheden beschikt. Van daaruit kan de vlieger zijn vaardigheden verder aanscherpen of uitbreiden met meerdere categorieën. Het examen is geenszins een einddoel.
De exameneisen
Voorbereiding
De kandidaat moet in voldoende mate getraind zijn. Het lesprogramma moet minimaal de eisen van de brevetvlucht omvatten, zodat het examen vlot kan worden gevlogen onder doorsnee weersomstandigheden. De instructeur bepaalt wanneer de kandidaat in aanmerking komt voor het aanvragen van de examenvlucht. Het aanvragen geschiedt intern binnen de club. Het examen dient te worden afgenomen door een examencommissie van twee daartoe aangestelde examinatoren. De eigen instructeur van de kandidaat mag geen deel van uitmaken van de examencommissie. De kandidaat mag een helper meenemen. De hulp bestaat uit assisteren bij het starten van de motor(en), het loslaten of werpen van het model en het aanzeggen van de figuren. Het is niet toegestaan in verbinding te staan met de helper via een leraar-leerling systeem, het model moet door de kandidaat gedurende de gehele vlucht zelf worden bestuurd. Het examen bestaat uit drie afzonderlijke vluchten, die met maximaal één dag tussenruimte mogen worden gevlogen. Er bestaat de mogelijkheid tot één herkansingsvlucht. Het model moet geschikt zijn om de examenvluchten uit te kunnen voeren en zich in een goede technische staat bevinden. Het model moet representatief zijn voor het type brevet waarvoor het examen wordt gevlogen. Een minimum gewicht of spanwijdte is niet vastgelegd, dit is ter beoordeling van de examinatoren. Elektronische stabilisatie is niet toegestaan. De radio besturing moet van een toegelaten type zijn.
De examenvluchten
Een brevetvlucht is niet geldig indien het modelvliegtuig tijdens de gehele vlucht, inclusief start en landing, enig onderdeel verliest of andere technische gebreken vertoont. Het afkoppelen/loslaten van hulpmiddelen ten behoeve van de startmethode valt daar niet onder. De startmethode van het model is vrij (op eigen kracht, werpstart, elastiek/rubber start, startkarretje of sleepvlucht). Bij het uitvoeren van examenvluchten moet het Basis Veiligheidsreglement Modelvliegsport in acht worden genomen, plus de voorschriften welke gelden binnen de vereniging waar de examenvlucht wordt uitgevoerd. Bij alle examens staan twee gemeenschappelijke items te beoordelen:
Algemene veiligheid
Hiermee wordt bedoeld of de totaalindruk van de vlucht een veilige indruk achterlaat, van begin tot het einde. Te denken valt onder andere aan het vliegen van passende snelheden gedurende de examenvlucht, en het ontbreken van stuurfouten.
Handling van het model
Een extra aandachtspunt van veiligheid, vooral aandacht voor het op juiste wijze omgaan met het type aandrijving, (elektro – nitro – benzine etc.).
Start
Het model moet met draaiende motor stilstaan of mag door een helper worden vastgehouden. De aanloop moet in rechte lijn zijn, evenals de daarop volgende stijgvlucht. In geval van een handstart mag het model zowel door de helper als door de vlieger worden gegooid. Als onvoldoende kan onder meer worden aangemerkt als:
* het model gedurende de aanloop en/of bij de stijgvlucht aanmerkelijk van richting verandert.
* na het opstijgen opnieuw de grond wordt geraakt.
* de stijgvlucht onstabiel is of met te hoge of te lage snelheid wordt gevlogen.
Circuit met aansluitende landing
Het model passeert de kandidaat tegen de wind in, langs de vlieglijn. De kandidaat start het circuit recht voor zich, en vliegt op constante hoogte. Aan het eind van downwind of tijdens de “base leg” wordt de hoogte verlaten en een landing ingezet. Het model moet de grond raken binnen de landingscirkel en daarna gecontroleerd uitrollen, (voor zwevers geldt een doorlopende daalvlucht i.p.v. horizontaal vliegen). Als onvoldoende kan onder meer worden aangemerkt als:
* de manoeuvre niet als zodanig wordt herkend.
* het model grote variaties in hoogte of richting vertoont tijdens het circuit vliegen.
* de “final approach” niet in de configuratie (flaps stand) wordt gevlogen als bij een normale landing met dat model gebruikelijk is.
* indien opspringen bij de landing onveilig wordt opgevangen door de kandidaat.
* het model na de landing uitbreekt (sterk wegdraait).
Brevetten KNVvL
De KNVVL kent de volgende brevetten:
* Zweef-A: Een brevet voor alle (elektro) zweefvliegtuigen.
* Motor-A: Een brevet voor alle motor aangedreven vliegtuigen niet zijnde zweefvliegtuigen.
* Helikopter-A: Een brevet voor helikopters (de typen helikopters waarmee afgevlogen mag worden zijn beschreven in het brevet. MVA stelt aanvullend hierop nog een minimum formaat als eis).
* Multicopter-A (NIEUW sinds 1-1-2013): Een brevet voor drones/ multicopters.
* Jet-A: Brevet voor turbine aangedreven modellen.
Modellen binnen MCZ
Binnen onze modelvliegclub MCZ wordt alleen met zwevers en elektrozwevers gevlogen. Verbrandingsmotoren zijn i.v.m. geluidoverlast verboden. Dat verbod geldt ook voor het vliegen met modellen welke een buitensporige geluidsproductie vertonen zoals impellor vliegtuigen en lawaaierige drones. Wij willen geen problemen met de omwonenden. Onze vliegterreinen zijn de weiden bij boer Hendriksen aan de Klompenhorstweg in Didam en het Rozendaalse Veld in Rheden. Grondstarts zijn dus niet mogelijk. Voor het vliegbrevet kan volstaan worden met het veiligheidsbrevet A-zweef. De eisen voor dit brevet staan op het onderstaande examen en aanvraagformulier.
Examenformulier A- ZWEEF 20201016
Exploitantennummer en vliegbewijs A1/A3
Sinds kort wil de Europese overheid toezicht en handhaving houden wat er in het luchtruim gebeurt. Dat geldt ook voor onze modelvliegtuigen. Vanaf 1-1-2021 dient er op ieder modelluchtvaartuig een exploitantennummer aangebracht te zijn. De secretaris van onze vereniging MCZ vraagt dit (club)nummer aan, het vliegen op onze vliegterreinen is dan toegestaan. Wil je ook elders mogen vliegen, als gastvlieger bij een andere vereniging of bijv. hellingvliegen op de Wasserkuppe, dan heb je nog een vliegbewijs A1/A3 nodig. Dit Europees (EASA) examen kun je online afleggen.
Exploitantennummer / Registratie
Vanaf 1-1-2021 moet een EU exploitantennummer worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer op deze website. Er zijn twee mogelijkheden:
* Individueel
Elke modelvlieger vraagt individueel een exploitantennummer aan dat op zijn/haar modelvliegtuigen moet worden aangebracht.
* Per club
De vereniging vraagt als rechtspersoon een exploitantennummer aan en registreert de leden/piloten in de eigen administratie. Het exploitantennummer van de vereniging dient op alle modelluchtvaartuigen van de clubleden te worden aangebracht.